Muziekgeschiedenis: de Klassieke periode (1750-1820)
Hoewel er geen specifieke jaartallen te noemen zijn, loopt de Klassieke periode van ongeveer 1750 tot 1820. Deze periode was ook qua politiek een roerige tijd. Er vonden veel vernieuwingen plaats, in de muziek en op andere gebieden. De belangrijkste componisten van de Klassieke periode zijn Haydn, Mozart en Beethoven, ook wel de Weense Klassieken genoemd.
Classicisme
De Klassieke periode wordt ook wel het classicisme genoemd. In de beeldende kunst en literatuur greep men in de Klassieke periode terug op de Klassieke Oudheid, vandaar de naam Klassiek. Er is echter bijna geen muziek overgeleverd uit de Oudheid, waardoor men in de muziek een nieuwe stijl kon ontwikkelen in het classicisme. De klassieke muziek, waar men tegenwoordig kunstmuziek mee bedoelt in tegenstelling tot populaire muziek, ontleent haar naam aan de Klassieke periode. Toch is dit maar een korte periode binnen de muziekgeschiedenis. In deze tijd gebeurde er ook veel op politiek gebied, zoals de Franse revolutie en de heerschappij van Napoleon. Hoe dit de muziek heeft beïnvloed kun je lezen in het artikel 'Muziek in tijden van oorlog rond 1800'.
Vernieuwingen
In de Klassieke periode was instrumentale muziek het belangrijkst. Men streefde naar ontroerende muziek, en daardoor ontstond de behoefte aan instrumenten met verschillen in klanksterkte. Nieuwe instrumenten in deze tijd zijn de piano, toen pianoforte of fortepiano geheten (zachthard of andersom), de dwarsfluit en de klarinet. Een belangrijke vernieuwing is dat men vaste tekens ging gebruiken om dynamiek te noteren, zoals f (forte) voor hard en p (piano) voor zacht. En waar in de Barok het contrapunt nog belangrijk was, wordt nu harmonie het belangrijkst.
In deze tijd kwamen de openbare concerten op. Muziek is niet meer alleen voor de hogere klasse, maar ook voor de burgerij. Er kwam een behoefte aan concertstukken die speciaal voor die gelegenheid geschreven waren. Zo ontstonden er nieuwe muziekvormen en genres. De sonate is een muziekstuk voor 1 of 2 soloinstrumenten dat uit meerdere delen bestaat. Het eerste deel staat in de sonatevorm die bestaat uit expositie, doorwerking en reprise. Een ander nieuw genre is de symfonie. Deze stamt af van voorafgaande genres, zoals de sonate maar ook de operaouverture. Een symfonie heeft ook meerdere delen (eerst drie, later vier) waarvan de eerste in sonatevorm staat, maar is voor compleet orkest. Verder kwam in deze tijd ook het instrumentaal concert tot bloei. Daarbij worden passages voor een soloinstrument afgewisseld met passages voor het orkestensemble. In de tijd van Vivaldi domineerde het vioolconcert, maar nu is het pianoconcert het belangrijkst. Ook kwamen in de Klassieke periode sommige kamermuziekbezettingen tot ontwikkeling, zoals het strijkkwartet en strijkkwintet, die volwassen zijn geworden in de muziek van Haydn.
Componisten
De belangrijkste componisten van de Klassieke periode zijn Joseph Haydn, Wolfgang Amadeus Mozart en Ludwig van Beethoven. Zij worden ook wel de Weense Klassieken genoemd, waarover je meer kunt lezen in het artikel 'De Weense Klassieken'. Er is een discussie of Beethoven niet bij de Romantiek gerekend moet worden, maar in ieder geval worden met de Weense Klassieken Haydn, Mozart en Beethoven bedoeld. Je zou ook kunnen zeggen dat de laatste muziek van Beethoven de overgang was van Klassiek naar Romantiek. Andere componisten uit dit tijdvak zijn onder andere Willibald von Gluck (vooral opera's), Carl Philipp Emanuel Bach en zijn broer Johann Christian Bach (zonen van Johann Sebastian Bach), Antonio Salieri en Johann Nepomuk Hummel (overgang naar Romantiek).
Je leest meer over voorbeelden van muziekstukken uit de Klassieke periode in de artikelen over het Requiem van Mozart en Symfonie nr. 3 van Beethoven.